De combinatie literatuur en film kent in Nederland een lange geschiedenis. Veel Nederlandse films gebruiken verhalen uit de Nederlandse literatuur. Omgekeerd kan gesteld worden dat ‘filmische’ middelen zoals montage en cameravoering hun weerslag hebben gehad op teksten van moderne schrijvers en dichters.
Samen met het vak Nederlands gaan we aan de slag met het samenwerkingsproject De Gouden Non.
De doelen van dit samenwerkingsproject zijn:
- Je wordt in toenemende mate omringd met beeldmedia, die je vormen en referentiekaders bieden. Het is belangrijk daarmee om te leren gaan. Tegelijk is het van belang dat je door de indringende aanwezigheid van beeldmedia niet vergeten dat er ook andere vormen zijn van ‘verhalen vertellen’. Je moet leren inzien dat woord- en beeldcultuur in elkaars verlengde liggen en dat het begrijpen van die relatie een verdieping van visie/smaak inhoudt.
- Er ligt een kans om juist beeldcultuur te gebruiken om je kennis te laten maken met (Nederlandse) literatuur en tegelijkertijd inzicht te geven in filmische middelen. Door aandacht te besteden aan literatuur binnen dit project krijg je meer inzicht in de totstandkoming van scenario’s en verhaalstructuren in films en door aandacht te besteden aan film kunnen theoretische literaire begrippen zichtbaar gemaakt worden.
- Een boekverfilming is een interpretatie van een literair werk en biedt dus de mogelijkheid je uit te dagen je interpretatie ernaast te leggen.
Welke stappen neem je?
1. Formeer een groepje
De groepjes worden binnen de CKV-groepen gemaakt, zodat er tijdens de CKV-lessen gefilmd en/of opgenomen (geluid/ inspreken) kan gaan worden. De groepsgrootte zal bestaan uit 4 leerlingen.
*De gymnasium-leerlingen zullen worden verdeeld over de groepjes. Mocht je als gymnasium-leerlingen vragen hebben over het storyboard, de apparatuur en het camerawerk, dan kan je altijd terecht bij de CKV-docent.
2. Kies een middeleeuws werk
Je maakt met je groepje een keuze uit de volgende titels:
- Elkerlyc Vanuit de hemel ziet God dat de mensen zondig leven. Hij roept de Dood bij zich: Elckerlijc (Iedereen) moet verantwoording afleggen over zijn leven. De Dood gaat naar Elckerlijc en zegt hem dat hij een pelgrimstocht moet maken (dat wil hier zeggen: zal sterven). Hij probeert nu zonder succes de Dood om te kopen. Zonder uitstel moet hij op reis. Wel mag hij reisgenoten meenemen. Elckerlijc vraagt Gheselscap, Maghe, Neve (vrienden en familie) en Tgoet (Bezit) mee op reis, maar zo gauw ze door hebben wat de ware bestemming is, haken ze af.
- Mariken van Nimwegen Mariken wordt door haar oom, bij wie ze in huis woont, naar Nijmegen gestuurd om op de markt boodschappen te doen. ’s Avonds is het te laat om veilig naar huis terug te lopen, maar haar Nijmeegse tante wil haar geen onderdak bieden en jaagt haar weg. Wanhopig gaat Mariken bij een heg zitten. Daar spreekt een vreemdeling haar aan, de duivel vermomd als mens. Hij maakt zich bekend als ‘Moenen met het ene oog’ en belooft haar kennis en rijkdom als ze met hem meegaat.
- Karel en de Elegast Karel de Grote krijgt aan de vooravond van een hofdag van een engel opdracht om uit stelen te gaan. Hij gehoorzaamt met tegenzin, en trekt uiteindelijk het duistere woud in. Daar verslaat hij een zwarte ridder, die Elegast blijkt te heten. Omdat hij Elegast indertijd verbannen heeft, en hij niet wil toegeven dat hij op pad is om te gaan stelen, stelt Karel zichzelf voor als Adelbrecht. Ze breken in bij Eggeric van Eggermonde, de zwager van Karel. Daar is Elegast ongewild getuige van een echtelijke ruzie, waarbij duidelijk wordt dat Eggeric samen met een aantal handlangers van plan is op de hofdag Karel van het leven te beroven. Weer buiten vertelt Elegast over het complot aan Adelbrecht/Karel, die de volgende dag zijn maatregelen treft.
- Reynaert de Vos (Je zou het van een dierenverhaal misschien niet zo snel verwachten, maar Reynaert kan gerust het hoogtepunt van de Middelnederlandse literatuur genoemd worden. Het is een satire op de middeleeuwse samenleving, waarin de auteur niet alleen de verschillende standen (geestelijkheid, adel, boeren), maar ook de middeleeuwse literatuur zelf (zoals de ridderliteratuur) op de hak neemt)
- Reis van Sint Brandaan Brandaan is een Ierse abt die vol ongeloof een boek in het vuur werpt waarin de wonderen van Gods schepping staan opgeschreven. Als straf moet hij met zijn monniken een bootreis ondernemen langs al die wonderen waaraan hij geen geloof hechtte en zo het boek opnieuw schrijven.
- Beatrijs Beatrijs, een jonge vrouw uit een adellijke familie, is kosteres in een klooster. Uit liefde voor een jeugdvriend verlaat ze op een nacht het klooster in stilte. Zeven jaar lang leven Beatrijs en haar lief in rijkdom en ze krijgen twee kinderen. Maar wanneer het geld op is, gaat hij ervandoor. Beatrijs staat er alleen voor.
- Walewein Wanneer tijdens een hofdag een kostbaar schaakbord koning Arturs paleis binnenzweeft en landt in het midden van de grote zaal, waagt geen enkele van de nochtans zo roemrijke ridders van de Ronde Tafel het om erop te gaan spelen. Na enige tijd verdwijnt het bord op even mysterieuze wijze als het gekomen is. De koning mag dan wel beloven dat wie het schaakspel terugbrengt zijn rijk en zijn kroon zal erven, niemand durft deze queeste aan.
- Floris ende Blancefloor Al in de wieg vormen Floris en Blancefloer een onafscheidelijk paar. Hij is een islamitische koningszoon en zij een christelijke dochter van een slavin, dus niet iedereen vindt dit een goede match. De vader van Floris verkoopt Blancefloer aan slavenhandelaars. Met een list lukt het Floris om zijn geliefde uit een harem te bevrijden.
3. Verhaalanalyse
Verwerk de analyse van het verhaal in een mindmap. Zorg dat de elementen van de analyse terug te zien zijn in de mindmap. Maak een extra tak waarin jullie ideeën van de vertaling naar de hedendaagse tijd terug komen. Dit is essentieel voor het maken van het script.
De mindmap maakt je met Google Drawings. Deze kan je makkelijk met je klasgenoten delen en er samen in werken.

4. Script
- Premisse
- Synopsis
- Script
De bovenstaande onderdelen komen in één bestand te staan. Bekijk de link voor meer informatie.
5. De lengte van de film
De lengte van jullie film is zo’n 6 – 8 minuten.
6. Maak een plan van aanpak/ raamwerkplan
Je gaat de activiteiten die je moet ondernemen voor het maken van jullie film indelen in een planning. Verdeel de taken onderling, zodat je effectief gebruik maakt van de tijd die je krijgt.
TIP! Plan voldoende tijd voor de montage van jullie film.
7. Storyboard
Het script schrijf je bij het vak Nederlands, met het script naast je maak een storyboard (dit kan je tekenen (storyboard), maar ook online maken (https://www.storyboardthat.com/storyboard-creator).
Verhaal
Een storyboard is bedoeld om de kijker een idee te geven hoe het verhaal zich vertaalt naar een film. Het punt is niet dat je probeert het hele verhaal in een soort flipboek (folioscoop) te vangen, maar om belangrijke momenten weer te geven die de kijker in het verhaal trekken. Denk goed na over je verhaal en brainstorm over een lijst met belangrijkste momenten die je wilt laten zien in je storyboard.
- Kies scènes uit die de ontwikkeling van het plot laten zien, van begin tot eind.
- Het is belangrijk om plotwendingen te laten zien. Elke keer als er een plotwending is of een belangrijke verandering plaatsvindt, neem je dat op in het storyboard om het verhaal voort te stuwen.
- Je kunt ook aangeven dat er een wijziging plaatsvindt in de omgeving. Als het verhaal in de ene stad begint en doorgaat in een andere, zorg er dan voor dat dit duidelijk blijkt uit je illustraties.
- Kies belangrijke beelden waarmee je de beweging en richting van de film van begin tot eind aangeeft.
Tekenen
Breng de scènes tot leven door de schetsen die je hebt omschreven voor elk kader in het sjabloon te tekenen. Dit is alleen bedoeld als ruw ontwerp, dus maak er niet te veel werk van. Tijdens het schetsen van elke scène, speel je wat met de volgende elementen, waarbij je weghaalt en overnieuw tekent waar dat nodig is:
- Compositie (belichting, voorgrond/achtergrond, kleurenpalet, etc.)
- De camerahoek (hoog of laag)
- Het type shot (brede shots, close-ups, over-de-schouder shots, volgshots, etc.)
- Attributen (objecten in het kader)
- Acteurs (mensen, dieren, pratende cartoon-bank, etc.: alles dat kan acteren in plaats van een actie te ondergaan)
- Speciale effecten
TIP! Zorg voor een pakkende intro!

8. De apparatuur
Eigenlijk is het enige wat je nodig hebt is je smartphone. Film met de camera aan de achterzijde van je smartphone. Deze heeft een betere kwaliteit dat de camera aan de voorzijde.
De cameraman/vrouw die de smartphone vast houdt, kan er voor zorgen dat:
a. Alles goed in beeld staat (compositie);
b. De smartphone horizontaal gehouden word (dus niet verticaal filmen);
c. De smartphone niet gaat bewegen (wat een schokkerig beeld geeft) -> je kan een stabilisator/ gimbal of tripod gebruiken gebruiken;
TIP! Is het toch niet goed te verstaan? Zorg voor ondertiteling.


9. Camera(standpunt)
Dit is de plaats van de camera ten opzichte van dat wat gefilmd wordt:
- neutraal: het onderwerp wordt op ooghoogte in beeld gebracht
- kikker: het onderwerp wordt van onderaf in beeld gebracht
- vogel: het onderwerp wordt van bovenaf in beeld gebracht
- camerahoek: de specifieke hoek ten opzichte van dat wat gefilmd wordt, schuin of recht ervoor
Gebruik diverse standpunten en meerdere camera’s om vanuit verschillende perspectieven te filmen, om zo een levendig en dynamisch beeld te creëren. Kijk naar:
TIP! Check tussendoor je beelden om te voorkomen dat je opnieuw moet filmen, omdat het beeld bijvoorbeeld onscherp is.

10. Montage
Reken genoeg tijd voor de montage van de film. Monteren doe je in iMovie (beginner), Adobe Premiere Pro (expert) of Adobe After Effects (expert).
- Tekst: Denk aan een passende titel en eventueel ondertiteling.
- Muziek: Gebruik passende muziek, maar let op dat dit op de achtergrond blijft en niet de overhand heeft. Als er gesproken wordt, zorg dat de muziek dat heel licht op de achtergrond te horen is en niet storend is.
- Audio: Is het niet goed te verstaan? Zorg voor ondertiteling. Alle audio moet gelijk zijn, check alle scenes om ervoor te zorgen dat het geluid overal gelijk is.
- Scenes: Wissel af met wat sfeerbeeld of actiebeeld, dit zorgt voor dynamisch beeld en zorgt ervoor dat het aantrekkelijk blijft om naar te kijken. Kijk goed welke scenes elkaar kunnen opvolgen.
TIP! Bekijk je film minimaal 3x -> Wat kan je nog veranderen? Welke stukken duren te lang en kunnen worden ingekort.

11. Hoe beïnvloedt de muziek de sfeer en impact van jullie film?
Bekijk het onderstaande filmpje… Muziek bepaalde de sfeer en is een hele belangrijk onderdeel van jullie film.
12. Presenteren
Tijdens de première zal jullie film, na een korte toelichting van jullie, worden vertoond. Hierbij zal een jury aanwezig zijn die jullie film op de volgende punten zal beoordelen:
- Hedendaagse verwerking van het middeleeuwse boek -> originaliteit
- Montage (overgangen, camerastandpunten, camerabewegingen, enz.)
- Audio (muziek, verstaanbaarheid, enz.)
- Beeldkwaliteit
- …
- …
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.