SCRIPT
Hoe schrijf je een script?
Een script schrijf je in een bepaald format zodat iedereen die meewerkt aan het filmen weet wat er moet gebeuren. Er zijn dus bepaalde regels waar je je aan moet houden bij het schrijven van een script.
Meestal worden de volgende fasen doorlopen voordat de schrijver begint met het script zelf:
- Premisse: Een bondige formulering van het verhaal zoals “Een vrouw is het zat dat haar echtgenoot haar slaat en maakt een plan om hem te vermoorden”.
- Synopsis: Een samenvatting van het verhaal, zonder dialogen.
- Master scene script: Het uiteindelijke script. Een script voor een (bioscoop)film bestaat uit ongeveer 90 – 120 pagina’s. Hierbij staat 1 pagina voor ongeveer 1 minuut film. Voor jullie script zal dat zo ongeveer uit 8 pagina’s bestaan.
Wat staat er bovenaan het script
- Titel
- Geschreven door…
- Gebaseerd op…
- Datum
De drie terugkerende elementen (in volgorde) van een script
- Kop
- Verhaal/vertelling
- Dialoog
Kop
- Master scene titel +
- Locatie van de camera in hoofdletters (binnen of buiten, INT. of EXT.)
- Scene locatie in hoofdletters (de locatie in één woord of zin)
- Tijd in hoofdletters (DAG, AVOND, NACHT)
- Scène titel (scène uit de master scene)
- Speciale kop voor zaken als dromen, flashbacks, flash forwards, etc.
Verhaal/vertelling
- Actie (wat gebeurt er, wat doet het personage)
- Personages en omgeving (als een personage voor het eerst in beeld komt, wordt de naam in hoofdletters geschreven)
- Geluiden (wat hoor je, klinkt als…, kan ook fonetisch opgeschreven worden)
Dialoog
- Het personage dat spreekt staat bovenaan in hoofdletters
- Aanwijzingen voor acteurs
- De gesproken tekst
En zo ziet het script eruit
INT. KEUKEN. AVOND (Dit is de kop)
We zien een chique aandoende keuken. Er liggen verschillende kapotte glazen op de vloer en op de keukentafel ligt een lege wijnfles. MARK (46) een kalende man in pak en SOFIE (29) een slanke jonge vrouw staan in een innige omhelzing tegen de keukentafel. We horen het geluid van krekels door de openstaande buitendeur. (Dit is de vertelling)
MARK (Dit is de dialoog)
Ik ben zo blij dat je bent teruggekomen.
SOFIE
(zucht diep en een traan glijdt over haar wang) –> Dit is de parentical.
Ik kon niet anders. Ik werd doodongelukkig daar.
MARK
Ik zal je gelukkig maken.
Enzovoorts. Succes!